Dag Rupert
Vandaag hebben we met zijn allen afscheid van je genomen. Een afscheid dat niemand wilde.
De dag ontwaakte met een zucht.
Een zucht van besef en verdriet.
Ik wil dit zó hard niet.
Toen ik het droeve nieuws twee weken geleden las stopte mijn hart even met kloppen. Ik las het opnieuw. En nog eens. En opnieuw. Want wat ik las, geloofde ik niet. Wilde ik niet geloven. Ik las het bericht tot het tot me door drong dat je er echt niet meer bent.
Een maand geleden nog. Een maand geleden waren we nog samen op kamp op een plek die ons alletwee dierbaar is. Ik als kookploeg, jij als moni. Ik genoot van je aanwezigheid. Van je brede glimlach waarmee je telkens weer de keuken binnenkwam. Met een klein of groot hongertje, met de vraag of je kon helpen of met een wenend kindje om te troosten. Alles met evenveel enthousiasme.
Ik keek op naar je energie. Waarmee je élke dag de kindjes wekte. Je zat er niet mee in om als eerste op te staan, je deed het graag. Je zag de dag graag wakker worden zei je. En toen je iedereen per ongeluk een uur te vroeg wekte begon ik met zand in mijn ogen en een ochtendhumeur het ontbijt klaar te zetten. Je kwam de keuken binnen met een blik in je ogen die zó ontwapenend werkte dat het ineens niet meer gaf. Echt niet, als met een vingerknip.
De energie waarmee je uuuurenlang heimweeverdriet van een negenjarige suste. Toen ik dacht dat het hopeloos was, bleef jij ervoor gaan. Met troostende woorden en argumenten. Rotsvast overtuigd dat het wel een keer zou werken. En het werkte. De energie waarmee je bij het pizzabakken de bakoven "dipte". De energie waarmee je je zoektocht om het juiste te doen aflegde. De energie waarmee je op het einde van de kampdag nog 2 grote potten popcorn maakte.
Het is pas een maand geleden. Dat we herinneringen ophaalden aan het tienerkamp waarop ik je voor het eerst ontmoette. De dagtocht herinnerden we ons alletwee nog alsof het gisteren was. Als tiener vertelde je me toen honderduit over je dromen en wensen. Je was zo'n kind dat bijblijft, die blijft plakken. Je stal mijn hart. En dat deed je een maand geleden opnieuw. Met grote onderscheiding.
Je laat een groot verdriet achter. Maar vooral mooie herinneringen. En dat plaatsje in mijn hart blijft voor eeuwig van jou Rupert. Dat heb je nu eenmaal gestolen.
Dag Rupert
Slaap zacht.
Vandaag hebben we met zijn allen afscheid van je genomen. Een afscheid dat niemand wilde.
De dag ontwaakte met een zucht.
Een zucht van besef en verdriet.
Ik wil dit zó hard niet.
Je brengt nogal wat teweeg. We praten over jou. En soms is de stilte het enige wat ik kan hebben.
Toen ik het droeve nieuws twee weken geleden las stopte mijn hart even met kloppen. Ik las het opnieuw. En nog eens. En opnieuw. Want wat ik las, geloofde ik niet. Wilde ik niet geloven. Ik las het bericht tot het tot me door drong dat je er echt niet meer bent.
Een maand geleden nog. Een maand geleden waren we nog samen op kamp op een plek die ons alletwee dierbaar is. Ik als kookploeg, jij als moni. Ik genoot van je aanwezigheid. Van je brede glimlach waarmee je telkens weer de keuken binnenkwam. Met een klein of groot hongertje, met de vraag of je kon helpen of met een wenend kindje om te troosten. Alles met evenveel enthousiasme.
Ik keek op naar je energie. Waarmee je élke dag de kindjes wekte. Je zat er niet mee in om als eerste op te staan, je deed het graag. Je zag de dag graag wakker worden zei je. En toen je iedereen per ongeluk een uur te vroeg wekte begon ik met zand in mijn ogen en een ochtendhumeur het ontbijt klaar te zetten. Je kwam de keuken binnen met een blik in je ogen die zó ontwapenend werkte dat het ineens niet meer gaf. Echt niet, als met een vingerknip.
De energie waarmee je uuuurenlang heimweeverdriet van een negenjarige suste. Toen ik dacht dat het hopeloos was, bleef jij ervoor gaan. Met troostende woorden en argumenten. Rotsvast overtuigd dat het wel een keer zou werken. En het werkte. De energie waarmee je bij het pizzabakken de bakoven "dipte". De energie waarmee je je zoektocht om het juiste te doen aflegde. De energie waarmee je op het einde van de kampdag nog 2 grote potten popcorn maakte.
Het is pas een maand geleden. Dat we herinneringen ophaalden aan het tienerkamp waarop ik je voor het eerst ontmoette. De dagtocht herinnerden we ons alletwee nog alsof het gisteren was. Als tiener vertelde je me toen honderduit over je dromen en wensen. Je was zo'n kind dat bijblijft, die blijft plakken. Je stal mijn hart. En dat deed je een maand geleden opnieuw. Met grote onderscheiding.
Je laat een groot verdriet achter. Maar vooral mooie herinneringen. En dat plaatsje in mijn hart blijft voor eeuwig van jou Rupert. Dat heb je nu eenmaal gestolen.
Dag Rupert
Slaap zacht.
Reacties
Een reactie posten