Dag 1: ik vlam door de 110 km. Ik baan me een weg door Oost-Vlaamse verkavelingsdorpen, orchideeënvelden, Antwerpse Schelde-partijen richting Heist. Niet aan zee, wel op den berg. Daar woont een perfecte gastheer. Met pasta en frisse wijn. Een warm bed en een goed gesprek.
Dag 2: al bij de start voel ik het: ik blijk toch aan fysieke kracht verloren te hebben na maanden rust-op-doktersvoorschrift. Maar even doorbijten en de 79km gaan nog relatief vlot. Van kapel naar kerk. Door de bossen, een oude spoorwegbedding, langs de maïskolven en tussen de koeien tot net over de Nederlandse grens. Hilvarenbeek, hier ga ik nu eens goé slapen se! (Want de laatste keer dat ik hier was, lag ik in een tentje verplicht te luisteren naar onze buren die urenlang filosofeerden over het verschil tussen "poepen"(BE) en "poepen" (NL). Grappig, dat wel, maar nefast voor de nachtrust.)
De bikkel en ik hielden ons al sterk in de regen. Nie neute, nie pleuje! Mijn zonnebril blijft binnen handbereik. Ik vertrouw erop dat hij later deze week zijn nut nog mag bewijzen.
Sop sop sop, zingt m'n regenbroek als ik van m'n fiets stap. Schuilen onder de parasoplu met een droge bries in mijn rug. Als ik mijn ogen sluit voel ik de zee. Een hete cappuccino en een dampend sigaretje. Alle stress en zorgen lijken nu even slechts stille herinneringen. Zonder ruis is alles eenvoud en is eenvoud alles. Wat een noodzakelijk zaligheidje.
Morgen trap ik mijn vijfsterrentocht verder. Stap per trap. Ik heb geen haast. Ik moet immers nergens zijn, want ik ben er al. Voor nu, nog even.
Reacties
Een reactie posten